A2.13: Bij de bank

Bij de bank

Woordenschat (13)

 Toevoegen (toevoegen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Toevoegen

Show

Toevoegen Show

 De creditcard: De creditcard (Nederlands)

De creditcard

Show

De creditcard Show

 De geldautomaat: De geldautomaat (Nederlands)

De geldautomaat

Show

De geldautomaat Show

 De bankrekening: De bankrekening (Nederlands)

De bankrekening

Show

De bankrekening Show

 Het muntgeld: Het muntgeld (Nederlands)

Het muntgeld

Show

Het muntgeld Show

 Geld afhalen: Geld afhalen (Nederlands)

Geld afhalen

Show

Geld afhalen Show

 De pinpas: De pinpas (Nederlands)

De pinpas

Show

De pinpas Show

 Het biljet: Het biljet (Nederlands)

Het biljet

Show

Het biljet Show

 De betaling: De betaling (Nederlands)

De betaling

Show

De betaling Show

 Contant betalen: Contant betalen (Nederlands)

Contant betalen

Show

Contant betalen Show

 De cheque: De cheque (Nederlands)

De cheque

Show

De cheque Show

 Sparen (sparen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sparen

Show

Sparen Show

 Een rekening openen: Een rekening openen (Nederlands)

Een rekening openen

Show

Een rekening openen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Bespreek de verschillende betaalmethoden die je ziet. (Bespreek de verschillende betaalmethoden die je ziet.)
  2. Koop je liever online of in een winkel? Houd je van telefoneren? (Doe je liever online winkelen of in een winkel? Vind je het leuk om te telefoneren?)
  3. Is het gebruikelijk in uw land om een fooi te geven? (Is het gebruikelijk in jouw land om een fooi te geven?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Ik betaal liever met de kaart omdat het sneller is.

Ik heb graag contant geld omdat je soms niet met een kaart kunt betalen.

Ik vind online winkelen leuker omdat het minder stressvol voor me is.

Ik betaal liever met mijn bankapplicatie.

We betalen via bankoverschrijving.

Bijna niemand geeft een fooi in mijn land, dus ik doe het nooit.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ik wil graag een rekening bij de bank openen.
Had ik maar een pinpas, dan kon ik makkelijker betalen.
Bij de geldautomaat kun je contant geld opnemen.
Betalen met een creditcard is veiliger dan contant geld.

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Slaap de woorden naar de juiste categorie: woorden die je gebruikt bij het beheren van een bankrekening en woorden die met betalen te maken hebben.

Bankzaken en rekeningbeheer

Betalingsmethoden en betalen

Oefening 5: Wensen uitdrukken met de onvoltooid verleden tijd

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Wensen uitdrukken met de onvoltooid verleden tijd

Toon vertaling Toon antwoorden

Had, moest, kocht, Kon, Wist, ging

1. Kunnen:
... ik maar muntgeld wisselen bij de balie.
(Kon ik maar muntgeld wisselen bij de balie.)
2. Weten:
... ik dat maar eerder!
(Wist ik dat maar eerder!)
3. Kopen:
Was ik maar rijk, dan ... ik een groot huis.
(Was ik maar rijk, dan kocht ik een groot huis.)
4. Hebben:
... ik maar meer geld om eten te kopen.
(Had ik maar meer geld om eten te kopen.)
5. Gaan:
Had ik maar meer gespaard, dan ... ik op wereldreis.
(Had ik maar meer gespaard, dan ging ik op wereldreis.)
6. Moeten:
Had ik maar mijn betaling op tijd gedaan, dan ... ik geen boetes betalen.
(Had ik maar mijn betaling op tijd gedaan, dan moest ik geen boetes betalen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.13.1 Grammatica

Wensen uitdrukken met de onvoltooid verleden tijd

Wensen uitdrukken met de onvoltooid verleden tijd


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Nemen nemen

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) nam (ik) nam
(jij) nam/namt (jij) nam/namt
(hij/zij/het) nam (hij/zij/het) nam
(wij) namen (wij) namen
(jullie) namen (jullie) namen
(zij) namen (zij) namen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Hebben hebben

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) had (ik) had
(jij) had/hadde (jij) had/hadde
(hij/zij/het) had (hij/zij/het) had
(wij) hadden (wij) hadden
(jullie) hadden (jullie) hadden
(zij) hadden (zij) hadden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏