Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (13) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Noem de naam van de feestdag en de datum. (Noem de naam van de feestdag en de datum ervan.)
- Wat zijn je plannen voor de feestdagen? Met wie ga je ze doorbrengen? (Wat zijn je plannen voor de feestdagen? Met wie ga je het doorbrengen?)
- Welke dag is het vandaag? (Welke dag is het vandaag?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Kerstmis is op vijfentwintig december. Kerstmis is op vijfentwintig december. |
Zomervakantie is in juli en augustus. Zomervakantie is in juli en augustus. |
Pasen valt altijd op een andere datum. Pasen valt altijd op een andere datum. |
Ik ben van plan om kerst met mijn familie te vieren. Ik ben van plan om kerst met mijn familie te vieren. |
Ik ga nieuwjaar vieren met mijn vrienden. Ik ga nieuwjaar vieren met mijn vrienden. |
Vandaag is het veertiende februari 2025. Vandaag is het veertiende februari 2025. |
... |
Oefening 2: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De agenda
De agenda
2
Pinksteren
Pinksteren
3
Kerstmis
Kerstmis
4
De feestdag
De feestdag
5
Oud en nieuw
Oud en nieuw
Oefening 4: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
plant, plannen, plan
Oefening 5: Hoe formuleer je de datum?
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Hoe formuleer je de datum?
Toon vertaling Toon antwoordenop 5 juli 2025, op, in, op 10 maart, op 31 december 2023
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Plannen plannen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
ik plan | ik plan |
jij plant | jij plant |
hij/zij/het plant | hij/zij/het plant |
wij plannen | wij plannen |
jullie plannen | jullie plannen |
zij plannen | zij plannen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.