Nederlands A1 module 5: Thuis (Thuis)
Dit is leermodule 5 van 6 van ons Nederlandse A1-syllabus. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.
Leerdoelen:
- Beschrijf je huis en de directe omgeving. (Beschrijf je huis en de directe omgeving.)
- Basis huisdieren en planten in en rondom het huis. (Basis huisdieren en planten in en rondom het huis.)
Grammatica
A1.31.2: Gebruik van 'er' en 'daar'
(Gebruik van 'er' en 'daar' )
A1.32.2: Uitspraak van \"sch\", \"ch\", \"g\"
(Uitspraak van \"sch\", \"ch\", \"g\" )
A1.33.1: Voorzetsels van plaats (aan, in, onder,...)
(Voorzetsels van plaats (aan, in, onder,... ))
A1.34.1: Onbepaalde voornaamworden (ieder, elk, alles, wat, wie, allemaal)
(Onbepaalde voornaamworden (ieder, elk, alles, wat, wie, allemaal ))
A1.35.2: Zinnen verbinden met dus, omdat, want, ook
(Zinnen verbinden met dus , omdat , want , ook )
A1.36.1: Zijn aan het + infinitief (Zijn aan het + infinitief)
Type:
Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: Kamerplanten en tuinplanten (Kamerplanten en tuinplanten)
Niveau: A1
Hoofdstuk: Kamerplanten en tuinplanten (Kamerplanten en tuinplanten)
Niveau: A1