Nederlands A1 module 4: Objecten en mensen beschrijven (Objecten en mensen beschrijven)
Dit is leermodule 4 van 6 van ons Nederlands A1-leerplan. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.
Leerdoelen:
- Beschrijf wat je in je omgeving ziet. (Beschrijf wat je in je omgeving ziet.)
- Veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden en voorwerpen. (Veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden en voorwerpen.)
- Beschrijf het uiterlijk van mensen en dingen. (Beschrijf het uiterlijk van mensen en dingen.)
Grammatica
A1.23.2: Bijvoeglijke naamwoorden (Bijvoeglijke naamwoorden)
A1.24.2: Het uitdrukken van voorkeuren en afkeuren (Het uitdrukken van voorkeuren en afkeuren)
A1.25.1: Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,... (Voorzetsels <notrans>Om, door, aan, naar, met,...</notrans>)
A1.26.1: Trappen van vergelijking (Trappen van vergelijking)
Type:
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: Zintuigen en waarnemen (Zintuigen en waarnemen)
Niveau: A1
Hoofdstuk: Zintuigen en waarnemen (Zintuigen en waarnemen)
Niveau: A1
A1.27.1: Aanwijzende voornaamwoorden (deze, die, dit, dat) (Aanwijzende voornaamwoorden (<notrans>deze, die, dit, dat</notrans>))
A1.28.1: Negatie (Negatie)
Type:
Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: Karakter en persoonlijkheid (Karakter en persoonlijkheid)
Niveau: A1
Hoofdstuk: Karakter en persoonlijkheid (Karakter en persoonlijkheid)
Niveau: A1
A1.29.1: Verkleinwoorden (Verkleinwoorden)
Type:
Zelfstandige naamwoorden
Hoofdstuk: Fysieke toestanden en sensaties (Fysieke toestanden en sensaties)
Niveau: A1
Hoofdstuk: Fysieke toestanden en sensaties (Fysieke toestanden en sensaties)
Niveau: A1